AUTOIMMUUNZIEKTE
II. Auto-immuunziekten / auto-inflammatoire aandoeningen:
Het vermogen onderscheid te maken tussen lichaamsvreemde en lichaamseigen substanties is een belangrijk kenmerk van het afweersysteem. Bij auto-immuunziekten is dit vermogen gestoord, hetgeen zich uit in het ontstaan van een afweerreactie tegen componenten van de eigen cellen, weefsels of lichaamsvloeistoffen. Hierdoor ontstaan ontstekingen, die schade veroorzaken aan één of enkele organen of – bij bepaalde auto-immuunziekten – op vele plaatsen in het lichaam.
De diagnostiek van auto-immuunziekten omvat de bepaling van autoantistoffen, maar ook de analyse van humorale en cellulaire componenten van het immuunsysteem. De laboratoriumdiagnostiek van auto-immuunziekten vereist speciale expertise op het gebied van de bepalingsmethoden. Deze variëren van indirecte immunofluorescentietechnieken, enzym-immuno-assays en radio-immuno-assays tot immunoblotting-methoden en flow cytometrie.
Ook wordt moleculaire diagnostiek verricht om variaties in HLA genen vast te stellen welke een bepaalde immunologische ziekteassociatie vertonen of gerelateerd zijn aan overgevoeligheid voor bepaalde medicijnen. De laboratoriumspecialist medische immunologie levert de benodigde technische en inhoudelijke ondersteuning bij diagnosestelling en de wijze van vervolgen van de patiënt.